Geschiedenis van het concentratiekamp Neuengamme

Het concentratiekamp Neuengamme lag zo’n 20 km ten zuidoosten van Hamburg. Het werd opgericht op 13 december 1938, als een buitenkamp van Sachsenhausen. Het kamp werd opgestart om bakstenen te produceren. Hiervoor startte men de oude baksteenfabriek weer op met gevangenen als dwangarbeiders.

In januari 1940 werd Neuengamme, na een bezoek van de hoogste commandant van de SS, Heinrich Himmler, verder uitgebouwd. Het stadsbestuur van Hamburg en de SS-leiding kwamen overeen dat Hamburg zou investeren in een nieuwe grote baksteenfabriek en dat Neuengamme bakstenen zou leveren voor de bouw van monumentale gebouwen in onder andere Hamburg, die de grootsheid van het nationaal-socialisme moesten benadrukken.

De baksteenfabriek

Vanaf 4 juni 1940 werd Neuengamme een zelfstandig kamp en groeide het uit tot één van de grootste concentratiekampen in Duitsland.  Vanaf 1942, maar vooral vanaf 1944 werd een groot aantal buitenkampen ingericht, uiteindelijk meer dan 85, verspreid over heel Noord-Duitsland.

Carte publiée dans KZ-Gedenkstätte Neuengamme (Hg.). Die Ausstellungen, Edition Temmen, 2005.

Oorspronkelijk bestond het werk enkel uit de baksteenproductie. De klei moesten de gevangenen zelf in de kleigroeve uitgraven.  Daarna kwam de bouw van de barakken en het graven van afvoerkanalen. Later kwamen er ook andere werkzaamheden bij, o.a. in de scheepsbouw in Hamburg en Bremen, in de wapenindustrie, puinruimen in gebombardeerde steden en het graven van anti-tankgrachten.

Waar het hoofddoel oorspronkelijk puur economisch was, veranderde dit naar “vernichtung durch arbeit”, “vernietiging door arbeid”.  De omstandigheden waaronder de gevangenen moesten werken en leven zijn onmenselijk en eisten naarmate de tijd vorderde steeds meer slachtoffers. Mishandeling, uitputting, honger, ziekten en arbeidsongevallen zorgden als snel voor de eerste doden.  Gevangenen werden op dagelijkse basis met de dood geconfronteerd.   Ze zagen andere gevangenen sterven of dood liggen en leefden met de constante angst zelf om te komen. Gevangenen werden doodgeslagen, verdronken, publiek opgehangen, neergeschoten of vergast. Ze stierven door een tekort aan kledij in de koude winters, slechte slaapomstandigheden en het ontbreken van sanitaire en hygiënische voorzieningen.  Ook het tekort aan medicijnen of het kortweg weigeren van medische assistentie was een belangrijke doodsoorzaak.
Het kamp was zowel fysisch als psychisch een hel. In vele gevallen waren de omstandigheden in de buitenkampen vaak nog slechter dan in het hoofdkamp. In de laatste oorlogswinter van 1944-1945 liep het sterftecijfer op naar een gemiddelde van 84 doden per dag!

Tekening: Hans Peter Sörrensen

Uiteindelijk vond van de ongeveer 100.000 gevangenen – onder wie ook ongeveer 13.500 vrouwen in de buitenkampen- bijna de helft de dood.
Er wordt vandaag geschat dat er zeker 42 900 mensen stierven in het kamp of bij de ontruiming daarvan op het einde van de oorlog.  Ook stierven nog heel wat gevangenen in de maanden na de bevrijding aan de gevolgen van hun gevangenschap.

Bronnen:

  • De ramp in de Lübeckerbocht – Nederlanders bij het einde van Neuengamme, S.P. Geertsma, Boom Uitgeverij, 2011, 431 p.
  • Maurice,Erald R.M. De Wachter, Uitgegeven in eigen beheer, 2013, 268 p.
  • http://www.kz-gedenkstaette-neuengamme.de)